WOORDENSCHAT Elektriciteit
minimumdoelen: 3de kleuterklas - 4de leerjaar - 6de leerjaar
de batterij
Een batterij geeft stroom zodat iets kan werken. (MD 3.5.1 - MD 3.5.6)
De batterij in mijn zaklamp is leeg, dus het licht gaat niet aan.
elektriciteit
Een vorm van energie waarmee we de meeste machines die we elke dag gebruiken aandrijven.
elektriciteitscentrale
Een fabriek waarin elektriciteit wordt gemaakt.
de elektrische schakeling
Een elektrische schakeling is een gesloten circuit waardoor stroom kan lopen en apparaten kunnen werken. (MD 3.5.6)
De lamp gaat branden als de elektrische schakeling gesloten is.
de elektrische symbolen
Elektrische symbolen zijn tekens die onderdelen van een elektrische schakeling voorstellen, zoals lampen, batterijen en schakelaars. (MD 3.5.6)
Op het schema gebruiken we elektrische symbolen om te laten zien waar de lamp en de batterij zitten.
de elektrische verbruiker
Een elektrische verbruiker is een apparaat dat stroom gebruikt om te werken, zoals een lamp of motor. (MD 3.5.6)
De lamp is een elektrische verbruiker omdat hij stroom nodig heeft om licht te geven.
de energiebron
Een energiebron is iets waar je energie uit kunt halen, zoals de zon, wind, water of brandstoffen. (MD 3.5.6)
De zon is een energiebron die licht en warmte geeft.
de geleider
Een geleider is een materiaal waardoor elektriciteit gemakkelijk kan stromen, zoals metaal. (MD 3.5.1 - 3.5.6)
Koperdraad is een geleider, daarom gebruiken we het in elektrische schakelingen.
generator
Een machine die elektriciteit opwekt.
de isolator
Een isolator is een materiaal waardoor elektriciteit niet goed kan stromen, zoals plastic of hout. (MD 3.5.1 - 3.5.6)
Het handvat van de schroevendraaier is een isolator, zodat je veilig werkt.
kernenergie
Een krachtige vorm van energie, die vrijkomt als de atomen van een brandstof worden gespleten.
de lamp
Een (elektrische) lamp is een apparaat dat licht geeft als er stroom doorheen gaat. (MD 3.5.6)
De lamp brandt wanneer de elektrische schakeling gesloten is.
de spanning
Spanning is de kracht waarmee de elektriciteit door een schakeling wordt geduwd. (MD 3.5.1)
De spanning van de batterij zorgt ervoor dat de lamp gaat branden.
het stopcontact
Een stopcontact is een plek in de muur waar je een stekker insteekt om stroom te krijgen. (MD 3.5.1)
De juf steekt de stekker in het stopcontact zodat de computer aan kan.
de schakelaar
Een schakelaar is een apparaat waarmee je de stroom in een elektrische schakeling kunt aan- of uitzetten. (MD 3.5.6)
Je zet de lamp aan door de schakelaar om te doen.
statische elektriciteit
Een vorm van elektrische energie die ontstaat als iets te veel of te weinig elektronen heeft.
stroom
Als elektriciteit van de ene plek naar de andere beweegt, dan noem je dat elektrische stroom.
de stroomkring
Een stroomkring is een gesloten pad waardoor elektriciteit kan stromen om apparaten te laten werken. (MD 3.5.1 - 3.5.6)
De lamp brandt pas als de stroomkring gesloten is.
de stroomsterkte
Stroomsterkte geeft aan hoeveel elektriciteit er per seconde door een draad stroomt. (MD 3.5.1)
Als de stroomsterkte groot is, brandt de lamp feller.
WOORDENSCHAT Magnetisme
minimumdoelen: 3de kleuterklas - 4de leerjaar - 6de leerjaar
aantrekken
Aantrekken betekent dat iets naar de magneet toe wordt getrokken. (MD 3.5.1 - 3.5.4)
De magneet trekt het paperclipje aan.
de aarde als magneet
De aarde gedraagt zich als een grote magneet met een noord- en zuidpool, waardoor kompasnaalden wijzen. (MD 3.5.6)
Een kompasnaald draait omdat de aarde als magneet werkt.
afstoten
Afstoten betekent dat iets van de magneet wordt weggeduwd. (MD 3.5.1 - 3.5.4)
De twee magneten duwen elkaar weg, ze stoten af.
demagnetiseren
Zorgen dat de magnetische kracht verdwijnt. domein Een gebiedje in een materiaal, dat magnetische kracht heeft
elektromagneet
Een magneet die alleen werkt als er een elektrische stroom doorheen gaat.
het kompas
Een kompas is een instrument met een naald die altijd naar het noorden wijst, omdat de aarde als magneet werkt. (MD 3.5.1)
We gebruiken het kompas om de juiste richting in het bos te vinden.
de magneet
Een magneet is iets dat metalen dingen kan aantrekken. (MD 3.5.1)
Met de magneet raap ik de metalen schijfjes op.
het magnetisme
Magnetisme is de kracht waardoor een magneet dingen kan aantrekken of afstoten. (MD 3.5.4 - 3.5.1 - 3.5.6)
Door het magnetisme blijft de paperclip aan de magneet hangen.
magnetsich
Magnetisch betekent dat iets door een magneet kan worden aangetrokken. (MD 3.5.1)
Het schroefje is magnetisch, want de magneet trekt het vast.
magnetsiche materialen
Magnetische materialen zijn dingen van metaal die aan een magneet blijven hangen. (MD 3.5.5)
De sleutel is een magnetisch materiaal, want hij plakt aan de magneet.
de magnetische kracht
Magnetische kracht is de kracht waarmee magneten andere magneten of metalen aantrekken of afstoten. (MD 3.5.1 - 3.5.6)
De magnetische kracht van de magneet trekt het paperclipje aan.
de magnetische polen
Magnetische polen zijn de uiteinden van een magneet waar de kracht het sterkst is; er is altijd een noordpool en een zuidpool. (MD 3.5.1)
Twee noordpolen stoten elkaar af omdat ze dezelfde magnetische pool hebben.
het magnetisch veld
Een onzichtbaar gebied rond een magneet of elektromagneet, waarin een magnetische kracht werkt. (MD 3.5.1)
Het ijzervijlsel richt zich volgens het magnetisch veld van de magneet.
magnetiseren
lets magnetisch maken.
magnetosfeer
Het deel van de ruimte waarin het magnetische veld van de aarde zich uitstrekt.
niet-magnetsiche materialen
Niet-magnetische materialen zijn dingen die niet aan een magneet blijven hangen. (MD 3.5.5)
Het stuk hout plakt niet aan de magneet, want het is niet-magnetisch.
de noordpool
De noordpool is het uiteinde van een magneet dat altijd naar het noorden wijst of de noordelijke magnetische pool van de aarde aantrekt. (MD 3.5.1 - 3.5.6)
De noordpool van een kompasnaald wijst naar het echte noorden.
permanente magneet
Een magneet die zijn magnetische kracht langdurig behoudt.
de polen
De polen zijn de uiteinden van een magneet, een noordpool en een zuidpool, waar de magnetische kracht het sterkst is. (MD 3.5.5)
Twee zuidpolen van verschillende magneten stoten elkaar af.
pool
Een van de twee uiteinden van een magneet, die tegengestelde magnetische eigenschappen hebben.
schroot
afval dat bestaat uit metalen voorwerpen
sluitstuk
metalen plaatje dat langs de uiteinden van een magneet wordt gelegd als die niet wordt gebruikt, zodat de magneet langer sterk blijft
tijdelijke magneet
Een magneet die alleen magnetisch is als hij zich in het magnetische veld van een permanente magneet bevindt of als hij elektrische stroom krijgt.
de zuidpool
De zuidpool is het uiteinde van een magneet dat tegenover de noordpool ligt en tegengesteld aantrekt. (MD 3.5.1)
De zuidpool van een magneet trekt de noordpool van een andere magneet aan.
zweeftrein
trein die wordt voortbewogen door magnetische kracht
WOORDENSCHAT Algemeen
atoom
Alles bestaat uit deeltjes die atomen heten. Atomen zijn zo klein dat we ze niet kunnen zien.
brandstof
Een materiaal dat warmte of energie oplevert als het wordt verbrand.
elektron
Een piepklein deeltje van een atoom, met een negatieve elektrische lading.
kern
Het binnenste van iets, bijvoorbeeld van de aarde.
kracht
lets wat voorwerpen kan laten bewegen. Een kracht kan aan een voorwerp trekken of duwen.
fossiele brandstoffen
Brandstoffen die ontstaan zijn uit planten of dieren die miljoenen jaren geleden zijn gestorven. Voorbeelden zijn steenkool en aardolie.
lading
lets heeft een elektrische lading als het elektrisch geladen deeltjes bevat.
mineraal
Een stof die in de aarde voorkomt, maar niet uit dierlijk of plantaardig materiaal bestaat, zoals goud of zout.
motor
Een apparaat dat iets in beweging brengt. Een motor kan een machine laten werken of een voertuig laten bewegen.
navigatie
De weg vinden.
opwarming van de aarde
Een stijging van de temperatuur van de atmosfeer van de aarde. De aarde warmt waarschijnlijk op doordat we fossiele brandstoffen verbranden.
proton
Een piepklein deel van een atoom met een positieve lading.
recyclebedrijf
plek waar materialen worden bewerkt om opnieuw te kunnen worden gebruikt
satelliet
'kunstmaan', kan o.a. bepalen waar je bent of het signaal van je mobiel versterken
turbine
Een machine met bladen die worden rondgedraaid, bijvoorbeeld door stoom, water of wind.
wrijving
Een kracht die voorwerpen kan vertragen. Wrijving ontstaat als voorwerpen of oppervlakken langs elkaar bewegen.