06.01. LEERPLANDOEL(EN) OVSG LEERLOKAAL
IIDW F2 nat.ver. 6 B.5 Onderzoeken hoe de bouw van een geluidsbron en het materiaal waarvan het is gemaakt de aard van het geluid bepalen.
IDW F2 nat.ver. 6 B.3 Verschillende geluidsbronnen onderscheiden en benoemen.
IDW F2 nat.ver. 6 B.2 Manieren verkennen om geluiden te maken met behulp van verschillende materialen.
06.01. MINIMUMDOELEN
[K] 3.5.1 De kleuters kennen de volgende begrippen met betrekking tot natuurkundige verschijnselen:
hard, zacht, het geluid
[4] 3.5.1 De leerlingen kennen de volgende begrippen:
de geluidsbron, de luidspreker, de toonhoogte, hoog, laag, de trilling
[4] 3.5.5 De leerlingen kennen geluid:
ontstaan van geluid: trilling
toonhoogte of frequentie
geluidssterkte
06.01. KENNIS - WAAR GAAT HET OVER
Wat zijn geluidsbronnen?
Een geluidsbron is alles wat geluid maakt.
Geluid ontstaat wanneer iets trilt. Die trilling gaat via lucht of een ander materiaal naar je oren, en zo hoor je het.
Wat hebben alle geluidsbronnen gemeen?
Er is altijd een trilling nodig om geluid te maken.
De trilling plant zich voort (vaak via lucht) tot aan je oren.
Je hebt meestal een medium nodig (lucht, water, vaste stof) om het geluid te horen.
Enkele voorbeelden van geluidsbronnen
Mensen en dieren
Deze geluiden ontstaan doordat lucht door stembanden of andere lichaamsdelen stroomt en trilt.
Stem (praten, zingen, roepen, gillen)
Lichaamsgeluiden (klappen, stampen, niezen)
Dieren: blaffen, miauwen, kwaken, fluiten, loeien…
Muziekinstrumenten
Muziekinstrumenten zijn ontworpen om controleerbaar geluid te maken.
Snaarinstrumenten: gitaar, viool, harp → trilling van snaren
Slaginstrumenten: trom, drumstel, xylofoon → trilling van een vel of klankkast
Blaasinstrumenten: fluit, trompet, blokfluit → trilling van lucht in een buis
Toetsinstrumenten: piano, keyboard → snaren of luidsprekers trillen
Vervoermiddelen
Hier komt geluid door motortrillingen, wrijving en luchtverplaatsing.
Auto: motor, toeter, deuren dichtslaan
Fiets: bel, banden op grind
Vliegtuig: motoren, opstijgen
Trein: remmen, fluiten, wielen op sporen
Machines en toestellen
Elektrische apparaten maken geluid door bewegende onderdelen of luidsprekers.
Stofzuiger, mixer, wasmachine, boormachine, printer
GSM’s, computers, luidsprekers → geluid uit speakers via trilling
Natuurlijke geluidsbronnen
Deze geluiden ontstaan door beweging en wrijving in de natuur.
Donder (luchtexplosie bij bliksem)
Regen of hagel op ramen of daken
Ritselende bladeren, golven, vogelgezang, wind door de bomen
Vallende stenen, kletterend water, knappend vuur
Alledaagse objecten
Elk object dat trilt als het beweegt, botst of valt, kan tijdelijk een geluidsbron zijn.
Deur die dichtvalt
Stoel die schuift
Potlood dat op de grond valt
Ballon die knapt
Sleutels die rinkelen
Geluidsbronnen door botsing of wrijving
Twee stenen tegen elkaar → getik
Wrijven met handen → ritselend of piepend geluid
Kloppen op een tafel → trillingen doorgeven
06.01. SUGGESTIES ACTIVITEITEN
06.01.01 Geluidsdetectives in de klas
Laat de leerlingen in de klas gedurende één minuut muisstil luisteren. Daarna vertellen ze wat ze allemaal gehoord hebben: het tikken van een klok, een stoel die kraakt, vogels buiten of het geluid van een verwarming. Samen benoemen en bespreken ze welke geluidsbronnen er in de ruimte aanwezig zijn. Je kan de waarnemingen klassikaal noteren op het bord of laten tekenen in een geluidskaart. Deze activiteit scherpt de luistervaardigheid aan en helpt kinderen geluiden bewust te herkennen en benoemen.
06.01.02 Geluidenspeurtocht in en rond de school
Ga met de klas op een korte rondleiding door het schoolgebouw: naar de gang, de refter, de speelplaats en eventueel de straatkant. Laat leerlingen op elk punt even stil staan en luisteren naar de omgeving. Ze noteren of tekenen welke geluiden ze horen, bijvoorbeeld voetstappen, een dichtslaande deur, vogels, een auto die voorbijrijdt of geroezemoes. Terug in de klas bespreken ze hun waarnemingen: welke geluiden waren natuurlijk, welke werden door mensen of toestellen gemaakt? Zo leren ze geluidsbronnen situeren en classificeren.
06.01.03 Zelf geluidsbronnen maken met alledaagse voorwerpen
In deze activiteit gaan leerlingen op een ontdekkende manier aan de slag met alledaagse voorwerpen die geluid kunnen produceren. Denk aan elastiekjes over een doos, lepels op glazen, een ballon die je laat los, of een pot waarop je tikt. Laat de leerlingen experimenteren en ontdekken wat er trilt wanneer er geluid ontstaat. Stimuleer hen om te variëren: zachter, luider, hoger, lager… Wat verandert er? Op die manier leren ze dat geluid altijd ontstaat door trillingen, en dat ze die trillingen soms kunnen zien of voelen.
06.01.04 Geluidsbronnen sorteren en vergelijken
Voorzie prenten, voorwerpen of geluidsfragmenten en laat de leerlingen deze sorteren volgens bepaalde criteria. Je kunt sorteren op: natuurlijk / door de mens gemaakt, luid / zacht, stemgeluid / mechanisch geluid, binnen / buiten, enzovoort. De leerlingen leggen telkens uit waarom ze iets bij een bepaalde categorie plaatsen. Zo ontwikkelen ze inzicht in verschillende soorten geluidsbronnen, leren ze vergelijken, en oefenen ze actief met gerichte woordenschat en redeneren.
06.01.05 Trillende meetlat
In deze activiteit ervaren leerlingen hoe trillingen geluid veroorzaken. Ze klemmen een plastic meetlat aan een tafel met een tafelklem, laten het grootste gedeelte los, duwen de meetlat naar beneden en laten los. De meetlat trilt en produceert geluid. Zo ontdekken ze op een eenvoudige en tastbare manier de relatie tussen trilling en geluid.
06.01. MOGELIJKE LINKEN
Digitale geletterdheid – computationeel denken
Activiteit: Leerlingen gebruiken een micro:bit of tablet-app om geluidsgolven te meten of een geluidsmeter te programmeren.
Ze kunnen ook met een digitaal muziekprogramma (zoals GarageBand of Chrome Music Lab) geluiden opnemen en bewerken.
Koppeling: Ze leren algoritmisch denken (bv. als volume > 80 dB → waarschuwing) en digitale tools gebruiken om geluid te analyseren en creëren.
Gezondheid – Motorische competenties
Activiteit: Bewegingsspel “Maak het geluid!”: leerlingen bootsen met hun lichaam en materialen allerlei geluiden na (regen, trein, storm).
Of: ritmische klapspelletjes en bodypercussie.
Koppeling: Beweging, ritme en coördinatie versterken via muzikaal bewustzijn.
Gezonde en veilige levensstijl
Activiteit: Onderzoek wat geluidsvervuiling doet met onze gezondheid en hoe je je oren kunt beschermen.
Meten van geluidssterkte in en rond de school met een app of decibelmeter.
Koppeling: Bewustwording rond gehoorschade en geluidsveiligheid.
Mentaal welbevinden
Activiteit: Verken hoe geluid invloed heeft op emoties: Luister naar verschillende soorten muziek (rustgevend, vrolijk, spannend). Laat leerlingen tekenen of bewegen bij wat ze voelen
Koppeling: Inlevingsvermogen, gevoelsbewustzijn en zelfregulatie via klanken.
Financieel-economische competenties
Activiteit: Vergelijk beroepen rond geluid: geluidstechnicus, muzikant, akoestisch ingenieur, podcaster.
Bespreek de kost van muziekinstrumenten en hoe materialen die prijs beïnvloeden.
Koppeling: Waarde, arbeid en consumptie binnen de klankwereld.
Natuur
Activiteit: Onderzoek hoe dieren geluid gebruiken (roepen, echolocatie, communicatie).
Luister naar vogelgeluiden en probeer ze te herkennen of nabootsen.
Koppeling: Geluid als communicatiemiddel in het dierenrijk.
Ruimte
Activiteit: Verken waarom er in de ruimte geen geluid is (geen lucht → geen trillingen).
Of onderzoek hoe geluid zich in verschillende omgevingen voortplant (in water, in lucht, door muren).
Koppeling: Fysische eigenschappen van de omgeving en klank.
Tijd
Activiteit: Maak een tijdlijn van muziekinstrumenten door de eeuwen heen (van trommel tot synthesizer).
Of onderzoek hoe muziekstijlen geëvolueerd zijn.
Koppeling: Historische tijd koppelen aan culturele en technologische evolutie.
Maatschappij
Activiteit: Bespreek geluidsverschillen in culturen: muziek, ritmes, rituelen, klokken, roep tot gebed…
Of: lawaaioverlast in de stad vs. rust op het platteland.
Koppeling: Diversiteit, leefomgeving en samenleven in klankcontext.
Verkeer
Activiteit: Luisteroefening: welke verkeersgeluiden hoor je in de omgeving? Wat betekenen sirenes, claxons, fietsbellen?
Koppeling: Veiligheid door auditieve signalen herkennen.
Frans
Activiteit: Leer woorden en zinnen rond geluid en muziek: le son, le bruit, la voix, chanter, écouter, fort, doux.
Of zing eenvoudige Franstalige liedjes met aandacht voor uitspraak.
Koppeling: Functionele taalverwerving via muzische context.
Nederlands
Activiteit: Laat leerlingen een verslag schrijven over een experiment (“Wat trilt?”), een geluidsverhaal maken of een interview doen met een muzikant.
Koppeling: Taal als expressie- en onderzoeksinstrument.
Wiskunde
Activiteit: Geluidssterkte meten in dB, resultaten vergelijken en grafieken maken.
Of frequenties van tonen vergelijken en patronen ontdekken in ritmes.
Koppeling: Meten, dataverwerking en patroonherkenning.
Kunst en cultuur – Beschouwen van kunst en cultuur
Activiteit: Beluister verschillende muziekgenres en bespreek hoe ze sfeer oproepen.
Of bekijk hoe geluid en stilte worden gebruikt in film.
Koppeling: Kunstbeschouwing en analyse van klank als expressievorm.
Kunst en cultuur – Onderzoeken en creëren
Activiteit: Maak eigen muziekinstrumenten uit recyclagemateriaal. Test hoe verschillende materialen de klank beïnvloeden.
Koppeling: Creatief ontwerpen vanuit fysische principes.
Kunst en cultuur – Creativiteit en verbeelding
Activiteit: Laat leerlingen een geluidsdecor maken bij een verhaal of toneelstuk (storm, jungle, stad).
Koppeling: Verbeelding koppelen aan technische geluidsproductie.
Kunst en cultuur – Presenteren van eigen creaties
Activiteit: Organiseer een “geluidsfestival”: leerlingen tonen hun zelfgemaakte instrumenten, voeren een ritmisch stuk op en presenteren hun onderzoeken.
Koppeling: Zelfvertrouwen, samenwerking en expressie.
06.01. STEM-UITDAGINGEN