03.02. LEERPLANDOEL(EN) OVSG LEERLOKAAL
03.02. MINIMUMDOELEN
[4] 3.5.1 De leerlingen kennen de volgende begrippen:
de energie, de energie-omzetting
de thermische energie, de temperatuur
[4] 3.5.3 De leerlingen kennen energie en energievormen:
bewegingsenergie. < bv. windenergie >
thermische energie < bv. zonne-energie >
[6] 3.5.3 De leerlingen kennen energie:
kernenergie
elektrische energie
chemische energie. < bv. biomassa, fossiele energie >
03.02. KENNIS - WAAR GAAT HET OVER
Wat is een energievorm?
Een energievorm is de manier waarop energie zich uitdrukt of voorkomt. Energie kan niet verdwijnen, maar wel van de ene vorm in een andere worden omgezet. Bijvoorbeeld: in een lamp wordt elektrische energie omgezet in licht en warmte.
Voorbeelden van energievormen
Bewegingsenergie (kinetische energie)
Energie van iets dat beweegt
Voorbeelden: rijdende auto, draaiende windmolen
Zwaarte-energie (potentiële energie)
Energie door hoogte of positie
Voorbeelden: water in een stuwmeer, een bal op een helling
Lichtenergie
Energie die door licht wordt overgedragen
Voorbeelden: zonlicht, lamplicht
Warmte-energie (thermische energie)
Energie die voor warmte zorgt
Voorbeelden: verwarming, kampvuur
Elektrische energie
Energie via elektriciteit
Voorbeelden: stopcontact, batterij, zonnepaneel
Chemische energie
Energie opgeslagen in stoffen
Voorbeelden: voeding, brandstoffen, batterijen
Geluidenergie
Energie die we als geluid horen
Voorbeelden: muziekinstrument, luidspreker
Stralingsenergie
Energie in straling (zoals zonnestralen)
Voorbeelden: zon, microgolven
Kernenergie
Energie die vrijkomt bij het splitsen van atoomkernen
Voorbeelden: kerncentrales
Elke energievorm kan omgezet worden in een andere vorm, maar meestal gaat er bij die omzetting een deel verloren als warmte.
03.02. SUGGESTIES ACTIVITEITEN
03.02.01 Energiezoektocht in de klas
Laat de leerlingen rondgaan in de klas of school en observeren waar ze verschillende soorten energie kunnen herkennen, zoals licht, warmte, beweging en geluid. Ze noteren of tekenen wat ze zien. Daarna bespreken jullie samen welke energievormen vaak voorkomen en in welke situaties.
03.02.02 Klein experiment: Wrijven en geluid maken
Laat de leerlingen enkele handelingen uitvoeren, zoals hun handen stevig tegen elkaar wrijven (warmte) of op de tafel trommelen (geluid). Ze voelen en horen het effect van hun beweging en benoemen welke energievorm er ontstaat.
03.02.03 Energievorm-memory of kwartet
Laat de leerlingen in groepjes een memoryspel spelen met kaartjes waarop aan de ene kant een energievorm staat (zoals lichtenergie, bewegingsenergie…) en aan de andere kant een voorbeeld (zoals een lamp of een fiets). Dit helpt om op een speelse manier de begrippen te koppelen aan herkenbare situaties.
03.02. MOGELIJKE LINKEN
Gezondheid – Motorische competenties
Spierkracht → beweging: kinderen doen proefjes waarbij ze zelf een energiebron zijn (springen → warmte voelen, fietsen → dynamo → licht).
Bewegingsspel: leerlingen beelden energievormen uit (spring = bewegingsenergie, stil = potentiële energie).
Lichamelijke opvoeding
Beweging linken aan bewegingsenergie: laten ervaren hoe je eigen lichaam energie omzet (springen, fietsen, lopen).
Spelletjes waarbij je als "energiebron" een ketting van bewegingen in gang zet.
Gezonde en veilige levensstijl
Voeding als energiebron: bespreken hoe voedsel wordt omgezet naar bewegingsenergie.
EHBO-link: gevaar van warmte- en elektrische energie → hoe voorkomen we brandwonden of stroomschokken?
Mentaal welbevinden
Energie in jezelf: wat geeft jou positieve energie, wat kost energie?
Groepsgesprek: gevoelens vergelijken met energievormen (bv. spanning = opgehoopte energie).
Ik en de wereld – Financieel economische competenties
Beroepen: elektricien, windmolenbouwer, fitnessinstructeur (lichaamsenergie).
Kosten vergelijken: energiebesparende toestellen en verspilling van energie (bv. ledlamp vs. gloeilamp → licht én warmte).
Ik en de wereld – Natuur
Energiekringloop: fotosynthese → zonlicht wordt chemische energie in planten, dieren zetten dit om in bewegingsenergie.
Biotoop: energieoverdracht in voedselketens.
Ik en de wereld – Ruimte
Weer en klimaat: zon → warmte → wind → beweging van molens.
Ruimtevaart: zonnepanelen zetten lichtenergie om in elektrische energie voor satellieten.
Ik en de wereld – Tijd
Historische tijd: ontwikkeling van energiebronnen en energievormen (stoomkracht, elektriciteit, kernenergie).
Dagindeling: energiegebruik toen (kaarslicht) en nu (elektrisch licht).
Ik en de wereld – Maatschappij
Samenleven: energie als gedeelde verantwoordelijkheid (energiebesparing, duurzaamheid).
Internationaal: ongelijke toegang tot elektriciteit → debat rond recht op energie.
Ik en de wereld – Natuurkundige verschijnselen
Experimenten:
bewegingsenergie → warmte (handen wrijven),
elektrische energie → licht (lampje),
geluidstrillingen → beweging (papier op speaker).
Kettingreacties bouwen: knikkerbanen of Rube Goldberg-machines.
Ik en de wereld – Verkeer
Fietsers: bewegingsenergie → elektrische energie (dynamo).
Auto’s: chemische energie (brandstof) → beweging + warmte + geluid.
Frans
Woordenschat: l’énergie solaire, l’électricité, la lumière, le son.
Korte zinnen: Le vent fait tourner l’éolienne. L’électricité allume la lampe.
Nederlands
Woordenschat rond energie en toepassingen uitbreiden (bv. licht, warmte, straling).
Informatiebronnen opzoeken, teksten lezen en samenvatten over energie (technische fiches, informatieve teksten).
Een korte uitleg schrijven of presenteren over een energievorm in de klas.
Informatieve teksten lezen over energievormen.
Schrijfopdracht: verhaal “Wat als energie écht zou verdwijnen?”
Debat: “Moeten we meer investeren in zonne- en windenergie?”
Wiskunde
Tabellen maken om energievormen te classificeren.
Grafieken aflezen of opstellen over bijvoorbeeld energiegebruik thuis of op school.
Meten van tijd of temperatuur bij eenvoudige proefjes.
Metingen: temperatuur meten bij wrijving → grafiek maken.
Rekenen: energiebalans (input-output).
Tabellen: hoeveel energie levert welk voedsel op?
Muzische vorming
Geluidsenergie verkennen via muziek en zelf instrumenten maken.
Collages of tekeningen maken waarin verschillende energievormen worden afgebeeld.
Toneeltje spelen waarin een energievorm voorkomt (bv. de reis van een zonnestraal).
Kunst en cultuur – Beschouwen
Kunst met licht en beweging: installaties van Olafur Eliasson of kinetische kunst.
Kunst en cultuur – Onderzoeken en creëren
Beeldend: maak een kunstwerk dat verschillende energievormen combineert (lamp + beweging).
Muziek: slagwerk → bewegingsenergie wordt geluid.
Dans/drama: een “energie-omzettingsdans” waarbij kinderen elkaar energie doorgeven.
Kunst en cultuur – Creativiteit en verbeelding
Ontwerpen: een fantasietoestel dat allerlei energievormen omzet.
Strip/tekening: energie als superheld die steeds van gedaante verandert.
Kunst en cultuur – Presenteren
Energiebeurs: klasgroepen tonen experimenten (van wrijving tot dynamo’s) en leggen uit welke energieomzetting plaatsvindt.
Theatervoorstelling: “De reis van de energie” → toneelstuk waarin energie steeds verandert van vorm.
03.02. STEM-UITDAGINGEN