02.03. LEERPLANDOEL(EN) OVSG LEERLOKAAL
IDW F3 nat.ver. 2 B.9 De gevolgen van inwerking van kracht op voorwerpen en materialen illustreren met voorbeelden.
IDW F1 nat.ver. 2 B.2 Ontdekken hoe door kracht de vorm van objecten kan wijzigen.
02.03. KENNIS - WAAR GAAT HET OVER
Wat gebeurt er met voorwerpen wanneer er een kracht op inwerkt?
Voorbeelden
Als je duwt op een deur, gaat die open (de kracht zorgt voor beweging).
Als je hard op een bal drukt, verandert de vorm van de bal (de kracht vervormt het voorwerp).
Als je iets optilt, verplaats je het naar een andere plek (de kracht zorgt voor verplaatsing).
Als je een elastiek uitrekt, wordt het langer (de kracht zorgt voor rekken).
Wanneer je een liniaal aan beide uiteinden vasthoudt en in het midden naar beneden drukt, buigt de liniaal.
Dit laat zien hoe een kracht kan leiden tot vervorming. De liniaal buigt en kan zelfs breken als de kracht te groot is.
Wanneer je een spons indrukt, verandert de vorm van de spons. Dit is een voorbeeld van een kracht die leidt tot compressie.
De spons keert terug naar zijn oorspronkelijke vorm als de kracht wordt losgelaten.
Wanneer je klei kneedt, verandert de vorm van de klei. Dit is een voorbeeld van een kracht die leidt tot plastische vervorming.
De klei behoudt de nieuwe vorm die je hebt gemaakt.
Wanneer je aan beide uiteinden van een stuk papier trekt, scheurt het papier.
Dit laat zien hoe een kracht kan leiden tot scheuring. Het papier scheurt in twee of meer stukken.
Met andere woorden, het gaat erom te begrijpen wat er gebeurt met materialen of voorwerpen als je ze duwt, trekt, drukt, of anderszins een kracht op ze uitoefent.
02.03. SUGGESTIES ACTIVITEITEN
02.03.01 Duwen en trekken aan verschillende voorwerpen
Laat leerlingen met hun handen verschillende voorwerpen duwen en trekken, zoals speelgoedwagens, blokken of boeken. Ze ervaren hoe sommige voorwerpen makkelijk bewegen en andere moeilijker. Zo merken ze dat kracht zorgt voor verplaatsing, en dat sommige materialen zwaar of zwaar te verplaatsen zijn.
02.03.02 Vormen veranderen door kracht
Geef leerlingen zachte materialen zoals klei of spons. Laat hen de materialen indrukken, knijpen en uitrekken. Ze ontdekken dat kracht de vorm van materialen kan veranderen zonder dat ze breken.
02.03.03 Ballonnen opblazen
Laat leerlingen ballonnen opblazen en voelen hoe de kracht van de lucht de ballon uitrekt en groter maakt. Dit is een voorbeeld van kracht die iets laat uitzetten.
02.03.04 Spierkracht versus materiaal
In deze activiteit onderzoeken leerlingen hoe verschillend materiaal reageert op kracht. Ze proberen allerlei afvalmaterialen, een blikje, een melkpak, een kartonnen doos of een plastic dopje, samen te drukken.
Zo ontdekken ze welke materialen gemakkelijk vervormen en welke juist sterk blijven. Op deze manier ervaren ze concreet het verband tussen kracht, materiaalsoort en vervorming.
02.03. MOGELIJKE LINKEN
Digitale geletterdheid – computationeel denken
Simulatie: in een eenvoudig programma (Scratch) een blokje dat vervormt door kracht (kleiner/groter/andere vorm).
Stappenplan: algoritme maken voor “hoe verander ik de vorm van klei?” (kneden → duwen → rollen → indrukken).
Gezondheid – Motorische competenties
Bewegingsoefeningen: kinderen oefenen kracht met hun lichaam: duwen, trekken, knijpen.
Fijnmotorisch: figuren uit klei of aluminiumfolie vervormen en weer herstellen.
Gezonde en veilige levensstijl
Voeding: brood kneden (koken/bakken → kracht op deeg = vorm verandert).
EHBO: verband rekken, indrukken van een coldpack → vorm verandert door kracht.
Mentaal welbevinden
Gevoelens uitdrukken: emoties in klei kneden of papier scheuren als uitlaatklep.
Empathie: bespreken hoe kracht op mensen ook een “vorm” kan veranderen (figuurlijk: hoe woorden of daden iemand raken).
Ik en de wereld – Financieel economische competenties
Beroepen: beeldhouwers, pottenbakkers, metaalbewerkers – hun werk draait om vorm geven door kracht.
Consumeren: verpakkingsmaterialen (blikje indrukken, plastic fles knijpen).
Ik en de wereld – Natuur
Dieren: schelpen of eierschalen die breken bij kracht.
Menselijk lichaam: spieren die kracht uitoefenen en zo beweging en vormverandering veroorzaken.
Ik en de wereld – Ruimte
Weer en klimaat: wind die bomen doet buigen of sneeuw die wordt samengedrukt tot een sneeuwbal.
Landschappen: bergen en rotsen die door kracht van water of ijs van vorm veranderen.
Ik en de wereld – Tijd
Historisch: hoe mensen vroeger metalen smeedden en stenen bewerkten door kracht.
Vergelijking: vroeger handwerk vs. nu machines die materialen vervormen.
Ik en de wereld – Maatschappij
Samenleven: regels over omgaan met kracht (niet duwen of slaan → respect voor elkaars “vorm”).
Vrije tijd: sport en spel waarbij kracht dingen vervormt (bv. bal indrukken, springkussen).
Ik en de wereld – Verkeer
Auto’s: kreukelzones → kracht vervormt de auto, maar beschermt de inzittenden.
Fiets: banden die vervormen onder gewicht en kracht.
Frans
Woordenschat: plier (plooien), casser (breken), pousser (duwen), tirer (trekken).
Actief spel: kinderen voeren commando’s uit in het Frans met materiaal (klei kneden, papier plooien).
Nederlands
Taal: beschrijven wat er gebeurt als je kracht uitoefent (“de spons wordt platter”).
Schrijven: stappenplan voor een proef of verslag van een experiment.
Wiskunde
Meten: hoeveel kracht is nodig om een veer uit te rekken? (met gewichtjes).
Vormen: geometrische figuren maken uit klei en ze veranderen door duwen/trekken.
Kunst en cultuur – Beschouwen
Kunstwerken: kijken naar beeldhouwwerken of installaties waar kracht vorm geeft (bv. Giacometti, Richard Serra).
Kunst en cultuur – Onderzoeken en creëren
Beeld: boetseren, kneden, vouwen.
Dans: bewegingen die spanning en vervorming uitbeelden.
Muziek: klank vervormen door harder/zachter te blazen of snaar te spannen. (ook IDW nat.ver. 06 Geluid)
Kunst en cultuur – Creativiteit en verbeelding
Verbeeldingsopdracht: “Stel je voor dat je klei was en iemand oefent kracht op jou uit – hoe zou je er dan uitzien?”
Kunst en cultuur – Presenteren
Tentoonstelling: kinderen tonen hun geknede/gevouwen creaties.
Wetenshow: demonstraties van proeven (blikje indrukken, elastiek uittrekken).
02.03. STEM-UITDAGINGEN